bn. en bw. (-zamer, -st),
1. als gelijke met iemand omgaande; familiair, vertrouwelijk: zij zijn zeer
— met elkaar; bw., op een wijze die blijk geeft van gemeenzaamheid, vertrouwelijk: met iemand omgaan;
2. een gemeenzame uitdrukking, een alledaagse, niet-deftige uitdrukking; als bw.: klinken;
3. — met iets zijn, ermee vertrouwd, er van nabij mee bekend.