bn. en bw.,
1. afkomstig uit of vallend binnen hetzelfde tijdvak: gelijktijdige schrijvers, gebeurtenissen, in dezelfde tijd levend, gebeurend; (geologie) gelijktijdige vormingen,
in hetzelfde tijdperk ontstaan;
2. op hetzelfde tijdstip gebeurend of plaatshebbend: gelijktijdige oorlogsverklaringen;
op dezelfde tijd ingaand: benoemd tot burgemeester van A. met eervol ontslag uitzijn vroegere functie;
3. bw., (van tijd) in hetzelfde tijdvak; tegelijkertijd: aankomen.