v.,
1. (van personen en zaken) volkomen overeenkomst in bepaalde al of niet genoemde hoedanigheden: van opvoeding, van smaak, van inborst, van karakter; — van rang en stand; m.n. in toepassing op de gelijkstelling in rechten van alle burgers in staat en maatschappij: de leus van de Franse Revolutie was: vrijheid, — en broederschap; op voet van — met iemand omgaan, hem als gelijke behandelen;
2. (wiskunde) de overeenkomst tussen grootheden die gelijk aan elkaar zijn; (ook) geval waarin zo’n overeenkomst bestaat (in deze zin met mv. -heden); (meetkunde) het gelijk zijn in oppervlakte: gelijken gelijkvormigheid;
3. gelijkmatigheid (van karakter, geest, gemoed, stemming enz.);
4. effenheid, vlakheid (van een weg, straat enz.);
5. (gew.) bij van stemmen, bij staking er van.
