Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

geestelijk

betekenis & definitie

bn. en bw.,

1. op de geest betrekking hebbend, het tegenovergestelde van stoffelijk: het— leven; tot de geest behorend of erin bestaand, het tegenovergestelde van lichamelijk of zinnelijk: — overwicht; geestelijke gezondheidszorg, zorg voor het behoud van de geestelijke volksgezondheid; als bw.: — voedsel, voedsel voor de geest, het verstand; lectuur; met een geest bedeeld, onstoffelijk: wij groeien niet alleen op als lichamelijke, maar ook ah geestelijke wezens;
2. in de geest, de gedachten bestaand, in tegenstelling van werkelijk of stoffelijk: een — samenzijn, een samenzijn in de geest;
3. (bijbel) (van zaken) op de geest of het goddelijk beginsel van het christendom betrekking hebbend: ijvert om de geestelijke gaven (1 Kr.14,1); (als bw.) door middel of met behulp van de geest of het goddelijk beginsel van het christendom: de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des geestes Gods zijn. Hij kan ze niet verstaan, omdat ze — onderscheiden worden (1 Kor.2,14); een gezang of lied, een godsdienstig gezang of lied;
4. betrekking hebbend op het menselijk denken, voelen en willen, in verband met zijn behoefte aan godsdienstige overdenkingen, het tegenovergestelde van werelds of aards; godsdienstig: de meeste uren van de dag en avond werden door hen aan geestelijke oefeningen gewijd; het — leven, het inwendige leven, de inkering in zichzelf; het geestelijke, de zaken die de godsdienst betreffen; geestelijke lectuur, stichtelijke lectuur;
5. tot of aan de Kerk behorend, eraan gewijd enz., kerkelijk: een — gesticht; de geestelijke ban, de kerkban; het — recht, het kerkelijke of canonieke recht; een persoon, een persoon die zich aan de dienst van de Kerk wijdt; op de Kerk en haar belangen betrekking hebbend, aan de dienst of de belangen van de Kerk gewijd, door haar ingesteld: een geestelijke broederschap of orde; een — gerechtshof; een geestelijke ridderorde of ridderschap; de geestelijke staat of stand, de staat of stand van een geestelijk persoon, de priesterlijke staat of stand; (metonymisch) de gezamenlijke geestelijken; het — kleed (gewaad), het priesterlijk kleed (gewaad).