Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gastronomie

betekenis & definitie

[➝Gr. gaster, maag, nomos, wet], v., de kunst van lekker eten en drinken, hogere kookkunst.

(e) Gastronomie is als woord pas in de tijd van grote gourmets als Brillat-Savarin en Grimod de la Reynière en koks als Carême in gebruik gekomen. Die bewuste waardering van spijs en drank wordt vooral begin 19e eeuw duidelijk herkend en in geschriften bezongen. Zij gaat samen met een kennis van voedingsen genotmiddelen, en de leer van de kookkunst. Het verschijnsel is uiteraard veel ouder dan genoemde periode, waarin het woord gastronomie cultuurhistorisch ontstaat. Het houdt dan ook gelijke tred met de ontwikkeling van kookkunst en tafelzeden, die beide tot een verfijnde appreciatie van het gebodene kunnen bijdragen. Het is BrillatSavarin, die in zijn Physiologie du goüt (1825) aangeeft hoe men de gastronoom kan herkennen aan de kleine gastronomische proeven.

Hierbij gaat het om de reactie van de eter op bepaalde erkend fijne gerechten. De gastronoom is niet een ‘veel’eter, maar wel een verfijnd eter.

LITT. A.Escoffier, Le guide culinaire (1903 met P. Gilbert en E.Futé); W.Bickel, Feste, Fresser, Feinschmecker (1951); H.Schraemli, Von Lucullus zu Escoffier (1950); E.Campbell, The encyclopedia of world cookery (1959).