Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gashouder

betekenis & definitie

m. (-s), opslagruimte voor gasvormige brandstof die niet alleen dient om steeds een zekere hoeveelheid gas in voorraad te hebben, maar vooral om de schommelingen tussen produktie en verbruik te egaliseren.

(e) De gashouder kan nu eens een teveel aan gemaakt gas opnemen, dan weer een tekort eraan bijpassen. Dit is nodig omdat de gasproduktie tamelijk gelijkmatig, maar het gasverbruik zeer onregelmatig over het etmaal verdeeld is. Men onderscheidt natte en droge gashouders. Natte gashouders zijn in principe klokken die drijven in een met water gevuld bassin. De klok is al of niet in telescopisch in elkaar schuivende geledingen verdeeld, van onderen open, en verheft zich bij vullen uit het water. De droge gashouder is een cilinder waarin een schijf door het gas omhoog gedreven wordt.

Berging onder druk geschiedt tot 8 bar in bolvormige of cilindrische gashouders. De gasdruk is in de regel te groot en bovendien te onregelmatig om het gas direct uit de gashouder aan de verbruikers af te leveren. Men laat het daarom na het verlaten van de gashouder eerst door een regulateur stromen. In Nederland zijn geen gashouders ten behoeve van de openbare gasvoorziening meer in gebruik. Het transportnet van de NV Nederlandse Gasunie bevat een dusdanig grote hoeveelheid gas, dat bovengrondse opslag van aardgas overbodig is. In België zijn nog enkele gashouders in gebruik.