Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

formaat

betekenis & definitie

[Lat.], o. (-maten),

1. grootte als vorm, geheel van door de vorm bepaalde afmetingen; in het bijzonder van papier, boeken en schilderijen met betrekking tot hoogte en breedte, en van bouwmaterialen: kleine formaten worden thans veel meer gebruikt dan vroeger; (oneig.) een staatsman van groot —, die van een groot figuur is; vandaar ook pregnant: van —, groot, van betekenis;
2. (boekdrukkerij) het samenstel van wit dat in de vorm de pagina’s scheidt.

In de typografie wordt het formaat veelal in coderingen gegeven, b.v. van een boek in oblongformaat is de breedte groter dan de lengte, plano is een ongevouwen vel, folio een eenmaal gevouwen vel, kwarto een tweemaal gevouwen vel en octavo een driemaal gevouwen vel. De laatste verdeling wordt als basis genomen voor een normaal vouwvel of katern dat 16 pagina’s telt. Daarnaast worden de genormaliseerde papierformaten gebruikt.