Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

fiets

betekenis & definitie

v./m. (-en), het gewone woord voor rijwiel: bijna iedere Nederlander heeft een -; wat heb ik nou an me — hangen?, wat zal me nou gebeuren?; (metonymisch) iemand op een fiets: pas op, daar komt een -.