Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

familieraad

betekenis & definitie

m. (-raden),

1. bijeenkomst, vergadering van familieleden tot het bespreken van familieaangelegenheden;
2. de zes bloedof aanverwanten van minderjarigen, die door de rechter worden gehoord vóór het nemen van beslissingen betreffende die minderjarigen (b.v. voogdijvoorziening) (e).

(e) De familieraad is een instelling uit het Franse en Belg. recht. Het is geen bestendig rechterlijk organisme, maar een vergadering, die met het oog op het behartigen of vrijwaren der belangen van de minderjarige, waarvan vader en/of moeder zijn overleden, bijeengeroepen wordt. De familieraad staat in België onder het voorzitterschap van de vrederechter, die aan de beraadslaging en de stemming deelneemt, en wiens stem, bij staking van stemmen, beslissend is. Principieel is de familieraad, buiten de vrederechter, samengesteld uit zes bloedof aanverwanten, drie in elke linie. Ingevolge de Wet Jeugdbescherming van 8.4.1965 (art. 20, lid 1) kan de procureur des konings, of zijn afgevaarligde, elke familieraad bijwonen, maar alleen met raadgevende stem. De familieraad benoemt de voogd en de toeziend voogd, oefent toezicht uit op het beheer van de voogd en verleent hem machtiging tot sommige daden (aanvaarding van nalatenschappen, schenkingen enz. voor minderjarigen, instellen van onroerende rechtsvorderingen e.d.), en is in staat de minderjarige op 18-jarige leeftijd te ontvoogden.

Verder heeft de familieraad bepaalde bevoegdheden inzake gerechtelijk ontzetten (geestelijk gestoorden) en wettelijk ontzetten (misdadigers). De beslissingen worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen; ze moeten in principe niet gemotiveerd worden, maar, waar de beslissing niet met eenparigheid van stemmen genomen wordt, moet het gevoelen van elk der leden in proces-verbaal vermeld worden.