Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

fagocytose

betekenis & definitie

[Gr. phagein, eten; kytos, cel], v., opname in de cel van vaste deeltjes, waarbij het op te nemen materiaal omgeven wordt door een deel van de celmembraan van die cel (zie endocytose). In het bloed van de gewervelden bevinden zich de polymorfkernige leukocyten (zie bloedlichaampjes) die zich als fagocyterende cellen gedragen ter verwijdering van binnengedrongen bacteriën.

Bacteriën worden door de granulocyten en macrofagen herkend en eraan gebonden (adherentie). Daarop volgt fagocytose doordat er pseudopodiën worden gevormd, waardoor de microben worden opgeslokt. Op deze wijze wordt een fagosoom gevormd, dat vervolgens versmelt met een lysosoom, waarin de bacterie wordt vernietigd door de inwerking van lysozym (een eiwitsplitsend enzym) en een aantal bacteriedodende polypeptiden. Zie immuniteit.Wanneer in het lichaam b.v. door ontsteking plaatselijk weefsel is afgestorven, wordt dit mede opgeruimd door fagocytose in cellen die uit het omringende weefsel en uit de bloedvaten het dode weefsel binnendringen.