Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

facet

betekenis & definitie

[Fr., verkleinwoord van face], v./m./o. (-ten),

1. geslepen vlak van een edelsteen, bij uitbreiding ook van andere geslepen voorwerpen, schuin aflopende kant aan een cliché, bestemd voor bevestiging van het cliché op de clichévoet;
2. (fig.) aspect: onderwerpen die behalve een medisch nog vele andere aspecten vertonen;
3. vakje van het samengestelde oog bij insekten;
4. schuine rand aan een etsof gravureplaat.