Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

ezels

betekenis & definitie

m. (mv.), langorige paardachtigen met alleen aan de voorpoten zwilwratten en met een kortbe-

haarde staart.

De wilde ezels, bewoners van Noordoost-Afrika, worden als één soort opgevat (Equus asinus). Men anderscheidt ondersoorten uit de Soedan, Nubië en Eritrea en Somaliland; zij zijn al grotendeels uitgeroeid. Het Somalische ras is met een schouderïoogte van bijna 1,40 m wel de grootste wilde ezel. Waarschijnlijk stamt hiervan de huisezel af (zie >ezel). Dwergezels zijn o.a. bekend van Sri Lanka en Sardinië (schouderhoogte ruim 75 cm). Het grootst is de ezel van Poitou met een schouderhoogte van 1,52 m.

Ezels zijn in het algemeen gekenmerkt door relatief lange oren; de wilde vormen hebben vaak een donkere rugstreep, soms ook een verticale schouderstreep, en zwakke zebratekening op de poten. Men tracht de laatste resten van de wilde vormen in dierentuinen voort te kweken.

LITT. C.P.Groves, Horses, asses and zebras in the wild (1974).