Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

evenwichtsorgaan

betekenis & definitie

o. (-ganen), orgaan met een specifieke functie bij de handhaving van de biologische evenwichtshouding.

Evenwichtsorganen zijn b.v. de statocyste bij lagere dieren en bepaalde delen van het labyrint bij de gewervelden. Deze zintuigen zijn gevoelig voor de richting van de zwaartekracht en geven het organisme daardoor de mogelijkheid zijn stand in de ruimte te bepalen. Hiertoe kan ook de richting van het daglicht worden gebruikt, terwijl bij bodembewonende dieren ook nog de tastzin en proprioceptoren bij de handhaving van het evenwicht van belang kunnen zijn. Voor de laatstgenoemde zintuigen vormt de handhaving van de evenwichtshouding echter slechts een neventaak, en zij vallen dan ook niet onder het begrip evenwichtsorgaan.

Bij de mens is het evenwichtsorgaan deel van het in het rotsbeen gelegen labyrint. Het is een gepaard orgaan van geringe afmetingen (6-7 mm) en bestaat uit drie boogvormige kanalen en twee blaasjes die door een nauw kanaal verbonden zijn. Het bekledende epitheel in de booggangen gaat op bepaalde plaatsen over in zintuigcellen, die elk één haar dragen. Ook in de blaasjes vindt men dergelijke plaatsen met zintuigcellen, die evenwel op het erbij behorende haar een soortelijk zwaarder lichaampje (gelatineus kapje met kalkgruis) dragen. Het labyrint is geheel met vloeistof gevuld. De werking is als volgt: de lichaampjes op de zintuigcellen in de blaasjes geven informatie omtrent de stand van het hoofd in de ruimte: door hun gewicht reageren zij op die stand en trekken de haartjes in een bepaalde richting, hetgeen prikkeling van de zintuigcellen oplevert.

Prikkeling van de booggangen geschiedt op andere wijze en is niet afhankelijk van de stand, maar slechts van (draai)bewegingen van het hoofd. De evenwichtszenuw geeft het bericht door aan de hersenen. Aandoeningen van het evenwichtsorgaan uiten zich in duizeligheid. Door de nauwe samenhang met het binnenoor gaan dergelijke duizelingen vaak gepaard met slechthorendheid en oorsuizen.