Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

evangelische raden

betekenis & definitie

de mogelijkheid die het NT toont om binnen de algemene roeping tot volmaaktheid (Matt.5, 48) een speciale levensvorm te kiezen, in het bijzonder die van het ongehuwd zijn en van het afstand doen van zijn bezit ten bate van de armen of van beide samen (resp. Matt.19, 21 en Luk.18, 29).

Deze levensvormen werden in de eerste drie eeuwen alleen binnen de plaatselijke kerkgemeenschappen beoefend. Sinds de 4e eeuw worden zij (bovendien) georganiseerd in het monnikenleven; daarbij treedt ook de gehoorzaamheid aan de ‘geestelijke vader’ naar voren. In de 12e eeuw wordt het drietal van ongehuwd-zijn, armoede en gehoorzaamheid tot uitdrukkelijke inhoud van de religieuze ‘geloften’, zoals de rooms-katholieke traditie zegt, of ‘levensverbintenissen’, volgens reformatorisch spraakgebruik. Deze levensvormen worden als evangelische raden onderscheiden van de geboden op grond van Matth. 19,17-21. Het volgen van de evangelische raden is niet een prestatie die aan de onderhouding van de geboden wordt toegevoegd, maar een concrete vorm van openheid voor de eisen der liefde in elk christelijk leven. LITT. R.Carpentier, Témoins de la Cité de Dieu (9e dr. 1966); G.Heinz-Mohr en H.Bar, Broeders van deze wereld (1967); Madeleine, Alleen, niet alleen (1972).