Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Drost

betekenis & definitie

m. (-en), (ook: baljuw, drossaard), vm. titel voor de vertegenwoordiger van de landsheer, hoofd van de administratie en justitie in zijn district.

(e) Tot in de 19e eeuw komt de naam drost in Nederland voor. De wet van 13.4.1807 verdeelde Nederland in departementen onder landdrosten en kwartieren onder drosten, benoemd door de koning en belast met de uitvoering van wetten en bevelen van het centrale gezag, met toezicht over de uitoefening der politie (bestuur) en met het oppertoezicht over het bestuur van de gemeenten binnen hun kwartier. De titel verdween met de annexatie bij Frankrijk, in België in 1795, in Nederland in 1810. Hij kwam opnieuw in gebruik in de vorm: landdrost, voor het bestuur van de IJsselmeerpolders en van de annexatie na 1945.