Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dracht

betekenis & definitie

v./m. (-en),

1. omstandigheid of keer dat een vrouw of een vrouwelijk dier draagt, zwanger is (zie draagtijd): de dracht duurt bij paarden 11 maanden; biggen van één dracht; ook in toepassing op de bodem en op vruchtbomen;
2. het dragen van een zaak door een andere, en vandaar: dragend deel; bij paarden: hiel van de hoef; ook lengte waarover een dragend deel op een ander steunt: een balk met een voet dracht;
3. hoeveelheid die men draagt of tegelijk dragen kan, last: een dracht hout; oneig.: een dracht slagen, een pak slaag; vlucht waarop door bijen honing wordt aangedragen;
4. het dragen van kleuren; (zegsw.) er zit dracht in dat goed, het is sterk, verslijt niet gauw;
5. wijze van zich te kleden en vandaar soort van kleding of eigenaardige kleding: Friese dracht; wat een lelijke dracht is dat; dat is geen dracht voor u;
6. draagwijdte in verschillende betekenissen b.v. van ideeën, van een vuurwapen: een kanon van 10 km dracht; reikwijdte;
7. afstand die een elektrisch geladen deeltje door een bepaald medium doorloopt ;
8. keer dat een laken geruwd wordt.

De dracht van een elektrisch geladen deeltje in een bepaald medium is beperkt doordat het deeltje vele atomen van het medium ioniseert totdat al zijn energie is verbruikt en het tot stilstand komt. De dracht van alfadeeltjes is b.v. zeer klein, een vel papier is reeds voldoende voor de afscherming; de dracht van bètadeeltjes, die door hun veel kleinere massa bij gelijke energie een veel grotere snelheid hebben, is veel groter. De dracht van een deeltje is afhankelijk van zijn energie.