Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Domein

betekenis & definitie

[Lat. dominium, eigendom], o. (-en),

1. heerlijk bezit; in het bijzonder: onroerende goederen en rechten die de staat of het hoofd daarvan toebehoren; koninklijke domeinen; ontvanger der registratie en domeinen; publiek domein, staatseigendom bestemd voor algemeen gebruik (straten, wegen, vaarten enz.); (fig.) een wetenschap, kunst wordt publiek domein, komt buiten de kring van de vakmensen;
2. (fig.) geestelijk gebied: het domein van de kunst; dat behoort niet tot mijn domein, tot mijn bevoegdheid of werkkring;
3. (plantengeografie) (ook: floradomein), onderdeel van een zgn. floragebied;
4. (wiskunde) gebied, zie relatie.

PLANTENGEOGRAFIE

Nederland en België ten noorden van de Samber-Maas-lijn behoren tot het Atlantische floradomein. De termen provincie en domein worden in de plantengeografie in dezelfde zin gebruikt, zie floragebied.

RECHT

In Nederland onderscheidde men vroeger private domeinen (waarop de staat privaatrechtelijke eigendom liet gelden) en publieke domeinen (die bestemd waren voor de publieke dienst). Er wordt tegenwoordig onderscheid gemaakt in vier soorten:

1. Staatsdomeinen. De wet van 1840 tot opheffing van het Amortisatiesyndicaat bracht de rijksdomeinen onder het algemeen bestuur. Het financiële en eigenaarsbeheer berust bij de minister van Financiën, het materiële (technische) beheer van de grote wegen, vaarten en veren bij Waterstaat.
2. Kroondomeinen. In 1848 verklaarde koning Willem II zich bereid de kroondomeinen over te dragen aan de staat, mits de revenuen eeuwig aan het Koninklijk Huis zouden komen. In 1856 werd die regeling doorgevoerd. Krachtens de wet van 1.5.1863 wordt het beheer van het kroondomein gevoerd door een administrateur.
3. Dotatiedomeinen. De in 1816 aan prins Frederik geschonken domeinen van de rentambten Breda, Oosterhout, Niervaart, Steenbergen, Zevenbergen en Zwaluwe werden in 1881 bij de dood van de prins weer staatseigendom. Het bestuur ressorteert thans onder het Ministerie van Landbouw.
4. Domeinen in beheer bij Staatsbosbeheer. Hiertoe behoren de staatsbossen en al of niet voor bebossing bestemde woeste gronden.

LITT. W.G. Vegting: Het alg. Ned. administratief recht II (1957); A.M. Donner en D. Simons, Ned. bestuursrecht (1974).

In België omvatten de publieke domeinen alle goederen die voor het algemene nut worden aangewend. Deze zijn onvervreemdbaar, mogen niet verhuurd worden en worden al naar gelang hun functie door een bepaald ministerie beheerd: b.v. wegen door het Ministerie van Openbare Werken. De privaatdomeinen zijn evenals particuliere goederen onderworpen aan de bepalingen van het BW en ressorteren onder het Ministerie van Financiën. Een uitzondering daarop is het bosdomein, dat onder het Ministerie van Landbouw staat. De andere categorieën van privaatdomeinen zijn koninklijke paleizen en afhankelijkheden, verder erfloze nalatenschappen, heerloze nalatenschappen en ten behoeve van (nog niet uitgevoerde) openbare werken onteigende onroerende goederen.

LITT. A. Mast, Overzicht van het Belg. administratief recht (1964).