Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Doek

betekenis & definitie

1. m./o., (als stofnaam) geweven stof die geen zijde, fluweel of dergelijk kostbaar weefsel is, maar van wol, linnen of katoen; m.n. schilderslinnen: iets op (het) doek brengen, schilderen; zeildoek, ook als collectief: het schip heeft te veel doek op, te veel zeilen;

2. m. (-en), (als voorwerpsnaam) een regelmatig en afgewerkt, niet al te groot stuk geweven stof voor een bepaald gebruik, m.n. als kledingstuk en voor huishoudelijk gebruik: zij had een wollen doek over de schouders; geef eens een ik heb wat gemorst; hij werd zo wit als een doek, zeer bleek; (in het bijzonder) luier, windsel: het kind Jezus, in doeken gewikkeld; een kind een schone doek geven; (oneig., zegsw.) iets uit de doeken doen, het ontvouwen, uitleggen, ermee voor de dag komen; (gew.) iemand in de doeken doen, hem beetnemen, bedotten;
3. (in bijzondere toepassingen; dan o.) stuk linnen om op te schilderen en vandaar schilderstuk: enige doeken uit de Hollandse school; vlag; toneelscherm, m.n. toneelgordijn; projectiescherm in bioscoop: het witte doek, applaus bij open doek, terwijl het toneelscherm niet is neergelaten.