Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Discontopolitiek

betekenis & definitie

v., een klassiek middel van monetaire politiek van de centrale bank.

Discontopolitiek omvat de bevoegdheid van de centrale bank om wijzigingen te brengen in de voorwaarden waartegen zij kredieten verleent aan de particuliere banken door middel van het kopen van wissels en schatkistpapier van deze banken, voorschotten in rekening-courant te verlenen of effecten te belenen. De centrale bank tracht op deze wijze in beginsel een stijging of daling van de rente op de geldmarkt in ruime zin te bewerkstelligen. Volgens de theorie van de klassieke discontopolitiek heeft deze een binnenlands en een buitenlands effect. De theorie van het internationaal effect van de discontopolitiek is voor het eerst ontwikkeld (1861) door G. J.Goschen (*1831, ♱1907). Als de rentetarieven van de centrale bank stijgen en ook de banken hun tarieven verhogen, wordt het voor het buitenland aantrekkelijker gelden in het desbetreffende land uit te zetten (als deposito’s bij banken, in schatkistpapier of andere geldmarktuitzettingen). Door de invoer van kort kapitaal verbetert het saldo op de kapitaalrekening van de betalingsbalans, hetgeen bij draagt tot een herstel van evenwicht op de betalingsbalans en het afremmen van gouden deviezenafvloeiing, terwijl de valutakoers zal stijgen boven het laagste interventiepunt.

Het binnenlands effect van de discontopolitiek is voor het eerst goed beschreven (1871) door W. Bagehot (*1826, ♱1877). Als de banken gedwongen worden een hogere rente aan hun kredietnemers in rekening te brengen, zal hierdoor de kredietexpansie kunnen worden geremd terwijl meer wordt afgelost. De kredietverlening neemt af, de geldschepping wordt beperkt en kan plaatsmaken voor geldvernietiging. Het binnenlands effect roept tevens nog een indirect buitenlands effect op, want door beteugeling van de inflatie daalt immers de invoer, herstelt zich de uitvoer en verbetert de lopende rekening van de betalingsbalans.

Was de discontopolitiek vóór 1930 het belangrijkste middel tot bewaking van de gouden deviezenreserves, sedertdien past men ook andere middelen toe. Er bestaat twijfel aan de effectiviteit van de discontopolitiek wat het binnenlands effect betreft. Weliswaar worden bij stijging van de rentevoet en doorwerking op de verschillende deelmarkten de investeringen duurder, voorzover de ondernemers krediet nodig hebben, maar indien de winstverwachtingen van deze investeringen gunstig zijn (b.v. onder invloed van de inflatie) zullen de kredietnemers zich niet laten weerhouden door een lichte verhoging van de rentevoet, zodat het kosteneffect van een renteverhoging in het algemeen gering is. Een discontowijziging kan echter enige psychologische invloed hebben, als waarschuwingssignaal, afhankelijk van het morele gezag van de leiding der centrale bank. Voor effectieve bestrijding van inflatie zijn meer instrumenten nodig, terwijl een stimulering in perioden van neergang eveneens andere maatregelen vergt. Daarbij komt tenslotte nog dat het niet altijd zeker is dat de banken de centrale bank volgen.

Toen de centrale bank nog krediet aan de particuliere sector verleende, kon zij als concurrent invloed uitoefenen. Zijn de banken zeer liquide en hebben zij geen kredieten (herfinanciering) van de centrale bank nodig, dan zal de doorwerking op grond hiervan ook niet groot zijn. Soms (o.a. in Nederland en België) berust evenwel het verband tussen het officiële disconto en de bankrente op een conventie, waarbij de rente op b.v. rekening-courantkredieten bepaald is op een marge van 1—2 % boven het promessendisconto. Hierdoor kan een discontoverhoging niet alleen gevolgen hebben voor nieuwe kredieten, maar ook voor uitstaande kredieten.

In België disconteert de Nationale Bank wisselbrieven en andere effecten die handelsverrichtingen tot doel hebben, verder effecten op korte of halflange termijn, uitgegeven of gewaarborgd door de Belg. staat, het Groothertogdom Luxemburg of lichamen waarvan de verbintenissen door de Belg. staat worden gewaarborgd. De Nationale Bank voerde een selectieve herdiscontopolitiek door de voorwaarden (duur van de wissels en aard van de te financieren verrichtingen) te bepalen waaraan de handelswissels moesten voldoen om voor disconto in aanmerking te komen. Op 30.4.1969 stelde ze ‘herdiscontoen visumplafonds’ in voor de banken, die een kwantitatieve beperking vormen voor het volume effecten dat de banken ter herdisconto bij de Nationale Bank kunnen aanbieden. De plafonds worden uitgedrukt in een percent van de in aanmerking genomen werkmiddelen. Via de manipulatie van dit percentage en de aanpassing van de basis kan op de liquiditeit van de banken worden ingewerkt. Op 1. 4.1974 werd de procedure van het visum (dat een formele verplichting tot herdisconto inhield) volledig afgeschaft en vervangen door de formaliteit van de certificatie, waarbij de Nationale Bank er zich toe beperkt vast te stellen dat de effecten aan normen beantwoorden om voor herdisconto in aanmerking te komen. Genoemde plafonds werden herhaaldelijk verlaagd en het is duidelijk dat elke verlaging de reeds uitermate beperkte rol van de discontovoet als instrument van de monetaire politiek nog verkleint.

LITT. G.J.Goschen, Theory of foreign exchanges (1861); W.Bagehot, Lombard Street (1871); A. Batenburg, Enkele hoofdlijnen van de monetaire politiek (1956); J.Abs enz., Institutions et mécanismes bancaires dans les pays de la Communauté Économique Européenne (1969).