Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Depressie

betekenis & definitie

[Lat. deprimere, neerdrukken, laten dalen], v. (-s),

1. de neergaande fase van de conjunctuur;
2. inzinking, gebied dat beneden het niveau van de zeespiegel of van de omgeving ligt;
3. gebied met een lage luchtdruk, lagedrukgebied;
4. gedrukte gemoedsstemming(e);
5. de verticale afstand van een hemellicht onder de horizon; kimduiking; de laatste schemering verdwijnt als de depressie van de zon (gemiddeld) 18° bedraagt.

ECONOMIE

Bij depressie zijn hoge werkloosheid, daling van de produktie en de bestedingen, alsmede vermindering van het nationale inkomen kenmerkend. Doorgaans duidt men alleen een ernstige economische terugslag aan als depressie, conjunctuur.

GEOLOGIE

Een vulkano-tektonische depressie ontstaat doordat delen van de aardkorst boven de magmahaard inzakken in de vorm van slenken (b.v. Tobameer). Een krypto-vulkanische depressie is vermoedelijk ontstaan door inzakkingen boven een ondiepe intrusie.

Veel groter van omvang zijn de met sedimenten opgevulde depressies in de aardkorst, de sedimentaire bekkens. Nederland maakt deel uit van een bekken, dat zich van Engeland over de Noordzee en het noorden van de DDR en de BRD uitstrekt. Bekende niet opgevulde depressies zijn o.a. de Dode Zee en de Kaspische Zee.

Een depressie in een anticlinale as wordt zadel genoemd (tektoniek). Het tegenovergestelde van depressie is culminatie.

METEOROLOGIE

Een depressie is een gebied waar de luchtdruk lager is dan in de omgeving. Dynamisch gezien: een cyclonaal stromingssysteem, een cyclonale wervel, d.w.z. met stromingsrichting op het noordelijk halfrond tegengesteld aan de draaiingsrichting van de wijzers van een uurwerk, op het zuidelijk halfrond overeenkomstig deze draaiingsrichting.

Een depressie kan op een weerkaart worden voorgesteld door een aantal gesloten isobaren rond het punt met de laagste luchtdruk (centrum of kern van de depressie geheten). In de onderste luchtlagen vormen de stroomlijnen spiralen naar de kern van de depressie toe (convergentie), hetgeen daar leidt tot een opstijgende luchtbeweging. In de hogere lagen stroomt lucht boven het centrum van de depressie weg (divergentie). De opstijgende luchtbeweging is oorzaak van de bewolking en neerslag die vaak in het centrum van een depressie voorkomen. Op grond van hun ontstaan en ontwikkeling kunnen vijf soorten depressies worden onderscheiden:

1.Depressies van de gematigde breedten. Deze kunnen in de loop van hun ontwikkeling een grote omvang krijgen. De doorsnede kan soms aangroeien tot meer dan 1000 km. De convergerende luchtbeweging in de onderste lagen heeft tot gevolg dat lucht uit allerlei richtingen in het depressiegebied samenstroomt, hetgeen betekent dat verschillende luchtsoorten hier samenkomen. Gewoonlijk is er een sector waar warme lucht binnenstroomt (warme sector). De oostelijke begrenzing hiervan heet warmtefront, de westelijke koufront. Aan de voorzijde van het warmtefront stroomt koude lucht uit het oosten of zuidoosten aan, aan de achterzijde van het koufront stroomt koude lucht uit het noordwesten aan.

Behalve in de omgeving van het centrum van de depressie valt de neerslag hoofdzakelijk langs de fronten. De neerslag aan de voorzijde van het warmtefront wordt veroorzaakt door de convergerende luchtbewegingen langs het front en ook doordat de lucht uit de warme sector over de prefrontale koudere lucht omhoogglijdt. De neerslagzone is vaak zeer breed (honderden km). In de warme sector is de lucht dikwijls zeer vochtig, zodat er veel bewolking in voorkomt, waaruit nu en dan lichte regen of motregen valt, vooral dichter bij het centrum van de depressie. Het zicht is in de warme sector meestal slecht. De neerslagzone die het koufront vergezelt, is meestal smal, de neerslag duurt derhalve kort, maar is vaak zeer intensief en valt dikwijls in de vorm van buien, die soms met_hagel en onweer gepaard gaan.

Achter het koufront stroomt koude lucht aan, die door verwarming in de onderste lagen vaak onstabiel is geworden, zodat er stapelwolken in voorkomen, die onder bepaalde omstandigheden tot buien kunnen uitgroeien. In dit gebied van de depressie komt vaak een uitloper van lagedruk voor, die zijn bestaan te danken heeft aan koude luchtmassa’s in de hogere lagen. Men noemt deze uitloper een trog. Er komen veel buien in voor en dikwijls grote windsnelheden. De zwaarste stormen in onze streken traden op bij het passeren van actieve troggen van depressies.

Een nieuwe depressie van deze soort ontstaat meestal doordat een naderbij komend divergentiegebied in de hogere luchtlagen de luchtdruk aan het aardoppervlak doet dalen. Hierbij ontwikkelt zich een golf aan een min of meer stationair frontgedeelte. Tijdens de ontwikkeling van de golf groeit de bijbehorende warme sector, maar in een verder stadium wordt de warme sector weer geleidelijk smaller. Het koufront beweegt veelal sneller dan het warmtefront en haalt dit in. De warme lucht wijkt naar boven uit en is tenslotte boven het samengeklapte front aanwezig. Men noemt dit het occlusieproces van de depressie en het resulterende front heet occlusiefront.

Tijdens het occlusieproces wordt een depressie meestal belangrijk dieper. Op den duur verdwijnt de warme lucht door afkoeling tijdens opstijging boven het occlusiefront geheel en tenslotte is de depressie geheel gevuld met koude lucht. Aan het aardoppervlak vult de depressie dan weer geleidelijk op; de instroming in de onderste lagen overheerst.

Tijdens hun ontwikkeling bewegen de depressies van de gematigde breedten zich in hoofdzaak van west naar oost langs de overgangszone tussen warme subtropische en koude polaire lucht. In de hogere luchtlagen treft men in deze zone een zeer krachtige luchtstroming aan uit richtingen tussen zuidwest en noordwest (straalstroom). De snelheden waarmee depressies bewegen, variëren sterk. Soms trekken ze met snelheden van meer dan 100 km per uur.

In de winter verplaatsen ze zich aanmerkelijk sneller dan in de zomer. Kleine en jonge depressies bewegen sneller dan grote en diepe. Depressies kunnen vaak een grote diepte bereiken. Soms komen in het centrum luchtdrukwaarden voor van minder dan 930 mb. De diepste depressies komen meestal boven zee voor.

2. Depressies van veel kleinere omvang, die boven tropische zeegebieden ontstaan en daar soms in hun kern een bijzonder lage barometerstand bereiken, heten tropische cyclonen. Ze zijn frontenloos en zeer geconcentreerd, zodat er winden van orkaankracht in voorkomen.
3. Thermische depressies. Deze depressies kunnen ontstaan als het aardoppervlak in een bepaald gebied door de zonnestraling flink verwarmd wordt en de omgeving ervan niet, b.v. een eiland of een continent naast een oceaan, een zandvlakte naast een bosrijke omgeving. De lucht, die boven het verwarmde gebied flink in temperatuur stijgt, zet uit. Ten gevolge hiervan ontstaat in de hogere niveaus een divergente luchtbeweging, die daling van de luchtdruk aan het aardoppervlak tot gevolg heeft. De thermische depressie is nu ontstaan en door de convergente luchtbewegingen aan het aardoppervlak ontwikkelen zich stijgende luchtstromen, die tot buien kunnen leiden. In het omringende niet verwarmde gebied ontstaan compenserende dalende luchtbewegingen. Een gevolg van het ontstaan van een thermische depressie is zeewind aan de kust. Thermische depressies komen in de zomer boven West-Europa tot ontwikkeling (Spanje, Frankrijk, de BRD). In de winter vormt zich een dergelijke depressie vaak boven het relatief warme water van de Middellandse Zee. Boven de continentale gebieden van Zuidoost-Azië ontstaan in de zomer thermische depressies van grote omvang, die aanleiding geven tot de natte moesson.
4. Depressies van geringe omvang, maar toch soms met zeer lage luchtdrukwaarden, worden aangetroffen in windhozen en tornado’s. De lage luchtdruk kan bij het overtrekken van tornado’s tot explosie van gebouwen aanleiding geven.
5. Depressies kunnen ook ontstaan in sterke luchtstromingen aan de lijzijde van gebergten (b.v. de Alpen). Ze zijn daar dan vaak dagenlang stationair, maar verdwijnen weer als de luchtstroming van richting verandert of verdwijnt. [drs.C.J.van der Ham]

LITT. F.H.Schmidt, Inleiding tot de meteorologie (1963); H.Flohn, Klimaat en weer (1968).

PSYCHIATRIE

Depressie is een stemmingsafwijking waarin men somber gestemd is, geen vreugde aan het leven kan beleven, geen toekomst ziet. Bij ernstige vormen kan men het leven zo moe zijn, dat het tot zelfmoord komt. Mensen met een depressie voelen zich vaak sterk geremd in denken en handelen. Ook de lichaamsfuncties verlopen dan traag, geremd; de eetlust en slaap zijn gestoord, de ontlasting komt weinig frequent. Een depressie kan optreden als reactie op een zeer onaangenaam gebeuren (reactieve depressie), zonder bekende aanleiding (endogene depressie) of een uiting zijn van een neurose (neurotische depressie). Een depressie kan bij iedere vorm van psychose optreden en is vaak een belangrijk recidiverend verschijnsel van de manisch-depressieve psychose.