Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Cultus

betekenis & definitie

[Lat. colere, verzorgen, vereren], m. (-ten), de vorm waarin zich de verering van de godheid of het heilige voltrekt.

Het begrip cultus omvat alles wat in het verkeer met het heilige in bepaalde woorden, formules, gebaren en handelingen uitdrukking vindt. Gemeenschappelijk is in alle cultusvormen de relatie tot de goddelijke realiteit die in de cultus voorhanden is. Men onderscheidt:

1. de gemeenschappelijke verering die door de stam, het volk, de geheime bond enz. wordt voltrokken; de cultus staat dan in het middelpunt van de gemeenschappelijke feesten en samenkomsten;
2. de meer individuele verering; de cultushandelingen lopen van dans, processie, offerhandelingen, reinigingen (doop) tot cultische maaltijd, gemeenschappelijk gebed en bezweringen.

Perioden van ritualisering worden meestal gevolgd door andere waarin spiritualisering van de cultus optreedt, die als reactie weer de nadruk op handeling en woord oproept. Zo werd in India het ritualisme van de veda’s afgelost door de filosofische mystiek van de upanishads, terwijl in het tantrisme weer meer nadruk op het ritueel werd gelegd (hindoeïsme). Een gelijk beeld vertoont de geschiedenis van de liturgie, de eredienst, in rooms-katholicisme en protestantisme. Vanuit een spiritualistisch gezichtspunt schonken theologen tot in de 20e eeuw vaak weinig aandacht aan de betekenis van de cultus in het gehele verband van de religie.

Litt. G.van der Leeuw, Phänomenologie der Religion (2e dr. 1956); C.J.Bleeker, De structuur van de godsdienst (1958).