Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Coornhert

betekenis & definitie

Dirck Volckertszoon, Ned. dichter, prozaschrijver, polemist, graveur, theoloog en moralistisch filosoof, *1522 Amsterdam, ♱12.10.1590 Gouda. Hij reisde in zijn jeugd naar Spanje en Portugal.

Hij verhuisde later naar Haarlem, waar hij werkzaam was als graveur, o.a. in nauw contact met de Haarlemse boekdrukker Jan van Zuren, maar later ontwikkelde hij zich steeds meer tot schrijver en bestuurder. Hij werd notaris (1561), stadssecretaris van Haarlem (1562), kwam in de gevangenis wegens ketterse sympathieën (1567), en verbleef vervolgens als balling in Duitsland (1568-72). Hij kwam terug als secretaris van de Staten van Holland, maar conflicten met Lumey en Sonoy deden hem weer naar Duitsland uitwijken, waar hij het graveursambacht weer opnam. In 1577 werd hij weer notaris te Haarlem, om in 1585 korte tijd zijn heenkomen te zoeken in Emden op grond van zeer polemische, politieke geschriften. Zijn laatste levensjaren bracht hij te Gouda door. In zijn omvangrijk oeuvre toont hij zich een zeer tolerant man, gegrepen door het bijbels humanisme van Erasmus, met een sterke afkeer van de dogmatiek van de grote reformatoren.

Zijn humanisme blijkt uit de vele vertalingen die hij maakte van klassieke schrijvers als Cicero (De officiis), Seneca (De beneficiis), Homeros (Odyssee), en Boëthius (De consolatione philosophiae). Ook bewerkte hij verhalen van Boccaccio uit het Frans tot Vijftigh lustighe historiën. Zijn acht komedies bevatten zowel kenmerken van het rederijkerstoneel als van het klassieke blijspel: naast allegorie en moralisering komen ook koren voor, een jambe als versmaat en een indeling in ‘bedrijven’. De meest geslaagde zijn wel de Comedie van lief en leedt en Abrahams Uytganck. In zijn Liedboek domineren stichtelijke liederen, maar er staan ook enkele minnedichten in.Zijn verhandeling Zedekunst dat is wellevenskunste is een deugdenleer in stoïcijnse zin die getuigt van zijn liberale opvattingen ook op zedelijk terrein. In maatschappelijk opzicht leidden deze tot opmerkelijk vooruitstrevende gedachten over armenzorg en strafrecht (zie Coornhert Liga).

Vooral Calvijn en Beza moesten het ontgelden in zijn theologische traktaten, die tegelijkertijd een zachtere houding tegenover het katholicisme bepleiten. Samen met Spiegel bewerkte hij de Twespraack van de Nederduitsche Letterkunst (1584), een spraakkunst die de Ned. taal een volwaardige plaats naast het Latijn wilde geven.

Werken: Comedie van lief en leedt (1567), Abrahams Uytganck (1568), Liedboek (1575), Zedekunst, dat is wellevenskunste (1585). Zijn oeuvre als graveur bestaat uit etsen, houtsneden en burijngravuren.

Hij illustreerde o.a. zijn emblematabundel Recht ghebruyck ende misbruyck van tydlycke have (1585). Uitgaven: Dolinghe van Ulysse, door T.Weevers (1939); XX Lustighe historiën, door G.A.Nauta (1903); Het roerspel en de comedies, door P.van der Meulen (1955); Wellevenskunste, door B.Becker (1942).

Litt. B.Becker, Bronnen tot de kennis van het leven en de werken van Coornhert (1928); S.van der Meer, Bijdragen tot het onderzoek naar klassieke elementen in Coornherts Wellevenskunste (1943); H.Bonger, D.V.Coornhert (1941); H.Bonger, De motivering van de godsdienstvrijheid bij D.V. Coornhert (1954).