o. (-schepen), schip speciaal ingericht voor het vervoer van containers.
De constructie van containerschepen is een gevolg van de opgedane ervaring, dat de tijdwinst verkregen door de voorverpakking van lading in containers, voor een belangrijk deel teniet ging door het moeizame laden en lossen van de grote laadkisten in conventionele vrachtschepen.
In de ruimen van de containerschepen werden voorzieningen getroffen om de containers stuk voor stuk te kunnen vastsjorren. In de latere uitvoeringen worden de containers tussen staanders van hoekijzer neergelaten (zgn. cellulair stuwen), zodat niet elke container afzonderlijk behoefde te worden vastgesjord (winst aan tijd en ruimte). Moderne containerschepen zijn niet meer met eigen laad- en losgerei uitgerust. De laadkisten worden dan met speciale containerkranen (rijdende kranen met een horizontale uitlegger, waaraan een speciaal voor dit doel ontwikkeld hijsjuk) gelost en geladen. Containerschepen zijn snelle schepen, opdat de winst van de korte omlooptijd in de havens niet tijdens de vaart weer verloren gaat. Dit geldt echter voornamelijk voor de internationale container vaart.
Het ro-ro-containerschip (rij-op, rij-af: -roro-schip) is de oudste vorm van containervervoer, in beginsel gelijk aan het systeem dat autoveerdiensten toepassen. Het is vooral efficiënt voor korte reizen, waarbij de winst van snel laden en lossen het ruimteverlies door het meevervoeren van de chassis meer dan goed maakt. Het open afrijden met containers op vorkheftrucks, resp. met vrachtauto’s en/of opleggers gaat bij autoveerboten over een klep in het voor- en/of achterschip; bij grote containerschepen door laadpoorten in de zijden van het schip, en/of een laadklep in het achterschip.