Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-07-2019

christelijk-sociaal

betekenis & definitie

bn., behorend tot de maatschappelijke richting die streeft naar hervorming van de zgn. kapitalistische maatschappij tot een samenleving naar christelijk beginsel, d.i. op grondslag van de eenheid der mensen in Christus.

ⓔ De christelijk-sociale richting kwam midden 19e eeuw in bijna de meeste Westen Middeneuropese landen op. Het christelijk-sociale streven is antiliberaal, daar het in economisch individualisme een desintegratie van de organische, inter-menselijke betrekkingen ziet, die egoïsme en materialisme bevordert; het is tevens anti-marxistisch, omdat het in het historisch-materialisme in het algemeen een ontkenning van de hogere waarden ziet en in het bijzonder de gedachte van de klassenstrijd als tegenstrijdig met de idee der naastenliefde verwerpt. De christelijk-sociale gedachte ontwikkelde een harmoniemodel, waarin (b.v. binnen corporaties) de tegenstellingen tussen werkgevers en werknemers zouden kunnen worden overbrugd, waarna gezamenlijk kon worden gestreefd naar de verwerkelijking van een samenleving op basis van de sociale rechtvaardigheid. Voorbereiders van deze gedachte waren in Duitsland m.n. ➝Kolping, stichter van de Katholischer Gesellenverein, en aartsbisschop Von ➝Ketteler, wiens denkbeelden in 1868 leidden tot de oprichting van de Christlich-soziale Partei. Deze ontwikkeling werd sterk bevorderd door de pauselijke encyclieken Rerum novarum (1891) en Quadragesimo Anno (1931). Onder de Ned. katholieken waren het m.n.

H.➝Schaepman en A. ➝Ariëns, die de christelijk-sociale gedachten hielpen verwezenlijken. Binnen de protestant-christelijke partijen waren A. ➝Kuyper, en vooral ➝Talma en ➝Slotemaker de Bruïne voorvechters van het christelijk-sociaal streven; zij bevorderden o.m. de ontwikkeling van de sociale wetgeving. In België waren A. ➝Bartels en E.➝Ducpétiaux voorlopers van de christelijk-sociale gedachte. Deze kreeg er voorgoed gedaante door het optreden van A.➝Daens en van de ➝Belgische Volksbond. In Frankrijk werd de christelijk-sociale gedachte na 1871 uitgedragen in en door de Cercles ouvriers rondom graaf de Mun. Evenals de in 1878 in Duitsland opgerichte Christliche-soziale Arbeiterpartei, vertoonde de door Lueger in Oostenrijk opgerichte christelijk-sociale partij (1880) antisemitische trekken.

De laatste groepering herleefde in democratische vorm na de Tweede Wereldoorlog als Oostenrijkse Volkspartij. In Beieren werd in 1945 opgericht de Christlich-Soziale Union (CSU), die in feite een autonoom onderdeel van de Christlich-Demokratische Union vormt.

LITT. A. Stöcker, Christl.-social (1890); F. Naumann, Was heiszt Christl.-sozial? (2 dln. 1894-96); J.R. Slotemaker de Bruïne, Christ.-sociale studiën (3 dln., 5e dr. 1915-17; van de 6e dr. m.n. dl. 1: Christ.-sociaal, 1923), R. Schmitz, Das christ.-soziale Programm (1932); R. von Kralik, K.

Lueger und der christl. Sozialismus (1943); H. Hoefnagels, Een eeuw sociale problematiek (1957).