Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Chinese muur

betekenis & definitie

[Chin., Wan-li-tsj’ang-tsj’eng, Tienduizend mijlen-muur], ca. 2450 km lange verdedigingslinie tussen het eigenlijke China en BinnenMongolië. De muur bestaat uit een stelsel van wachttorens verbonden met wallen van gestampte aarde, die in het oostelijke gedeelte soms met baksteen bekleed zijn, zodat echte muren ontstaan.

De Chinese Muur markeert de noordwestelijke grens van het gebied waar de regenval nog intensieve landbouw mogelijk maakt, en loopt van de Jadepas, Jumen, in de westelijke provincie Kansoe tot aan de zee, de Pohai, ten oosten van Peking bij de Sjanhaipas. In de provincies Sjansi en Hopei bestaat hij uit een dubbele gordel. De muur fungeerde tot de verovering van China door de Mantsjoes in 1644 als verdedigingslinie tegen de noordwestelijke ‘barbaren’ en als grens van het Chinese gezag. Al vóór de unificatie van China in 221 v.C. legden afzonderlijke staten zulke verdedigingswerken aan; de eerste keizer Tj’in Sje Hwang-ti ontwikkelde ze tot een machtige verdedigingsgordel. In zijn tegenwoordige vorm dateert de Muur uit de Mingdynastie (1368-1644).