Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Chemische industrie

betekenis & definitie

een bedrijfstak waarvoor internationaal geen eensluidende definitie bestaat. Het wijdst is de definitie die hieronder de takken van nijverheid verstaat die zich voornamelijk of uitsluitend bezig houden met de omzetting van natuurlijke en met de vervaardiging van synthetische grondstoffen.

Tot de chemische industrie wordt vaak niet gerekend: de winning van metalen, cokesfabrieken, cementfabricage, glas-, leer-, celstof-, suiker- en vergistingsfabrieken, ververij en wasserij, alsmede de grafische technieken, hoewel deze alle wel met chemische methoden werken.De petroleumraffinage wordt meestal evenmin hiertoe gerekend.De chemische industrie behoort tot die takken van industrie die sinds de Tweede Wereldoorlog het sterkst zijn gegroeid, nl. praktisch verdubbeld zijn. De leidende staten hierbij zijn de VS en de USSR, daarna de BRD, Groot-Brittannië, Japan, Frankrijk en Canada. De grootste Europese chemische bedrijven zijn Hoechst, BASF, Bayer, ICI, Montedison, Pechiney, Rhóne-Poulenc, AKZO, CibaGeigy, DSM en Solvay.

In Nederland rekent men officieel tot de chemische industrie de vervaardiging van: geneesmiddelen, verbandmiddelen, emaillegrondstoffen, pigmenten, kleurstoffen, verf, lak en vernis, drukinkt, ontsmettings- en bestrijdingsmiddelen, kosmetika, synthetische reuk- en smaakstoffen, gassen en carbid, onderhoudsmiddelen, kunstharsen e.d., synthetische vezels, kunstmeststoffen, zeep-, was- en reinigingsmiddelen, lijm, organische chemische grondstoffen, chemische bestrijdingsmiddelen, poetsmiddelen, fotochemische produkten, isolatiematerialen. Daarnaast is er een aantal chemische bedrijven die geen eindprodukten, maar grond- en hulpstoffen voor andere ondernemingen fabriceert. De omzet in de chemische industrie, rubberindustrie en kunststofverwerkende industrie bedroeg in 1974 f23,3 mrd., waarvan f 14,8 mrd. werd geëxporteerd. Het aantal werknemers bedroeg 117000. De chemische industrie nam 15,5 % van de totale industrie en 23,5 % van de industrie-export voor haar rekening.

De chemie neemt in de Belg. economie een belangrijke plaats in: haar aandeel in de toegevoegde waarde van de Belg. industrie bereikte 7,5 % in 1970. In 1973 bedroegen de nieuwe investeringen BF15 mrd. Aan research werd in ditzelfde jaar BF3,4 mrd. besteed. De omzet beliep ruim BF164 mrd., de export BF118,9 mrd. (hoofdzakelijk naar de EG-landen), de invoer 77 mrd. De werkgelegenheid steeg van 30000 plaatsen in 1963 naar 90379 in 1973.