Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Canoniek recht

betekenis & definitie

(Lat.: ius canonicum), het geheel van wetten en voorschriften inzake geloof en zeden, inrichting van de kerk, kerkelijke tucht, opgesteld en geürgeerd door het bevoegde r.k. kerkelijk gezag. Het begrip canoniek recht is synoniem met kerkelijk recht (Lat.: ius ecclesiasticum); oudere benamingen als ius divinum of sacrum (goddelijk of heilig recht), ius poli of coeli (hemels recht) zijn in onbruik geraakt.

Het canonieke recht vindt zijn oorsprong in het NT, maar onder de kerkelijke verordeningen namen in de eerste eeuwen de conciliebesluiten de voornaamste plaats in.Daarnaast kwamen als verdere rechtsbron op: de van de paus uit Rome uitgegane brieven, die beslissingen bevatten op hem voorgelegde problemen, welke beslissingen algemene gelding kregen (de zgn. epistolae decretales, kortweg decretales); vooral de sedert de 12e eeuw is dit een niet af latende rechtsbron geworden, die het vroeger betekenisvolle gewoonterecht geheel in de schaduw stelde. Van de conciliebesluiten en pauselijke decretalen zijn vanaf de 5e eeuw in het westen talrijke verzamelingen aangelegd, die alle aan betekenis verloren door de grote, systematische rechtscollectie van de monnik Gratianus. Zijn Decretum Gratiani (ca. 1140) werd met nog enkele latere rechtscollecties op het einde van de 16e eeuw als één geheel gepubliceerd onder de titel Corpus iuris canonici.

Dit werk was tot aan het verschijnen van de Codex iuris canonici (1917) de voornaamste bron van het rooms-katholieke kerkrecht. Deze Codex geldt echter alleen voor de westers-Latijnse kerk; de oosterse kerken hebben hun eigen rechtsgeschiedenis gekend, die voor een deel is gecodificeerd in de Codex iuris orientalis (wetboek van oosters recht).De ontwikkelingen in kerk en maatschappij sedert ca. 1945 hebben echter een grondige herziening van het kerkelijk wetboek noodzakelijk gemaakt. De grote stimulans daartoe werd gegeven door het Tweede Vaticaanse Concilie (1962—65); een herziening van oosters en westers recht wordt ondernomen, terwijl tevens een poging wordt gedaan om voor oost en west te komen tot de samenstelling van een gemeenschappelijke grondwet.

Het canonieke recht is geïnspireerd op het Romeinse recht, meer wat betreft de rechtstechniek dan inhoudelijk, ofschoon ook in dit laatste opzicht veel sporen van het Romeinse recht te vinden zijn, maar ook van het Germaanse recht. In heel veel opzichten (b.v. inzake het huwelijks-, het straf- en het strafprocesrecht) heeft het canonieke recht bijgedragen tot de ontwikkeling van het moderne burgerlijke recht. [prof.dr.A.H.Eysink]

LITT. F.Maassen, Geschichte der Quellen und Literatur des kanon. Rechtes im Abendlande bis zum Ausgange des Mittelalters i (1870); J.F.Schulte, Gesch. der Quellen und der Literatur des kanon. Rechtes von Gratian bis zur Gegenwart (3 dl. 187580; herdr. 1956); P.Fournier en G.Le Bras, Histoire des collections canon, en occident depuis les fausses décrétales jusqu’au Décret de Gratiën (1937; herdr. 1972); I.Zeiger, Historia fontium et scientiae iuris canonici (1939); A.M.Stickler, Historia iuris canonici latini I: Historia fontium (1950); G.Le Bras (red.), Histoire du droit et des institutions de l’Église en Occident (l, 1955; II, 1968; III, 1958; VII, 1965; XIII; 1971); W.M.Plöchl, Gesch. des Kirchenrechts (4 dln. 1959—66); H.E.Feine, Kirchliche Rechtsgesch. Die kath. Kirche (1964); handboek: K.Mörsdorf, Kirchenrecht (3 dln. 1960—64); dict.: Dictionnaire de droit canon. (7 dln. 1935—65).