[Fr.], v./m. (-s),
1. veldtocht: plan de campagne, (ook fig.) vastgesteld plan hoe te handelen; heel wat campagnes meegemaakt hebben, veel beleefd, (ook) een leven achter zich hebben;
2. publieke actie: een politieke m.n. ter bestrijding van een persoon of zaak: een campagne tegen iemand voeren, op touw zetten; een campagne van leugen en laster;
3. periode van volle werkzaamheid in een seizoenbedrijf, b.v. aan suikerfabrieken: de campagne openen, beginnen; speelseizoen, toneeljaar van een schouwburg;
4. achterste deel van scheepsbovendek, zie kampanje.