Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Bredero

betekenis & definitie

Gerbrand Adriaensz, Ned. dichter en toneelschrijver, *16.3.1585 Amsterdam, ♱23.8.1618 Amsterdam. Bredero kreeg een opleiding tot schilder, maar legde zich later geheel toe op de letterkunde.

Hij was vaandrig van de schutterij, verkeerde in de kring van Roemer Visscher, was lid van de rederijkerskamer ‘de Eglantier’ en stichtte samen met Samuel Coster de Nederduytsche Academie. Zijn poëzie is uitgegeven in het Boertigh, amoreus, en aendachtigh groot liedboeck (1622; uitg. door A.A.van Rijnbach in 1944, 4e dr. 1971, door Stuiveling enz., 1975).De waardering voor Bredero’s kluchten met hun ongekuiste weergave van volksleven en volkstaal uit die tijd is door de eeuwen heen wisselend geweest. Werken: Klucht vande koe (1612), Klucht van Symen sonder soeticheyt (1612 of 13?), Klucht vande Meulenaer (1613), Klucht vanden Hoochduytschen quacksalver en de korte fragmenten Claes Cloet en De gheboorte van Luys-bosch alias Robbeknol. De blijspelen Moortje (1616), geïnspireerd op Terentius’ Eunuchus, en Spaanschen Brabander (1617), waarvoor de stof ontleend is aan de Spaanse roman Lazarillo de Tormes, vormen ongeëvenaarde hoogtepunten van Ned. toneelschrijfkunst. Ontleend aan de Spaanse ridderroman Palmerin d’Oliva zijn de drie romantische drama’s Rodd’rick ende Alphonsus (1611), Griane (1612) en Stommen ridder (1618). De tragi-komedie Lucelle (1616) is een bewerking van het Franse stuk van Le Jars.

Onvoltooid gebleven zijn het spel Angeniet (voltooid door Starter), de klucht Van een huys-man en een barbier, de berijming van Hoofts Schijn-heyligh (vertaling van Aretino’s Hipocrito) en de dramatisering van het middeleeuwse lied Het daget uyt den Oosten (voltooid door M.van Velden). Uitgaven: Werken, door J.ten Brink enz. (1890), door J.A.N.Knuttel (1921-29).

LITT. J.ten Brink, G.A.Bredero (2e dr. 1888); J. P.Naeff, De waardering van G.A.Bredero (1960); ’t Kan verkeeren. G.A.Bredero 1585-1618 (cat. tent. Amsterdams Historisch Museum, 1968); G. Stuiveling, Memoriaal van Bredero (1970).