Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Boter

betekenis & definitie

[Gr. boutyron, zie bous, rund], v./m. (-s),

1. voedingsstof die bestaat uit verdikte delen van melk of room ; boter karnen, door karnen verkrijgen; boter kneden, kuipen, maken, zouten; gras-, wei-, hooiboter, boter verkregen uit de melk, wanneer de koeien in de wei lopen resp. op stal staan; kluit-, vaat(vat-), potjesboter, in kluiten, vaten of potjes in de handel gebracht; inmaakboter; zoete boter, ongezouten boter; keuken-, tafelboter; koe-, schapeboter; zegsw. en spreekw.: boter bij de vis, geld bij de waar; het is zo mals als boter, bijzonder mals; het smelt als boter in je mond, gezegd van iets dat zacht, sappig en lekker is; zo glad (het glijdt) als boter, zeer glad; het is boter aan de galg (gesmeerd), het zijn vruchteloze pogingen (om iemand te verbeteren), (ook) vergeefse moeite voor een verloren zaak; wie boter op zijn hoofd heeft, moet niet in de zon lopen, wie geen zuiver geweten heeft, moet zich niet aan kritiek blootstellen; hij laat zich de boter niet van zijn brood nemen, men kan hem niet foppen, hij geeft niet licht toe; de boter alleen op zijn koek willen hebben, alleen al de voordelen willen genieten; een haar in de boter zoeken, op vermeende verkeerdheden vitten; daar is een haartje in de -, daar hapert iets aan de zaak; met zijn neus in de boter vallen, het gelukkig treffen, een buitenkansje hebben, een onverwacht voordeel genieten: met zijn gat in de boter vallen, iemand met geld trouwen; (ook) het materieel zeer goed treffen; hij braadt er de boter uit, hij neemt het ervan, hij blijft langer uit logeren dan aanvankelijk toegestaan was; zo week als boter zijn,

zich gemakkelijk laten leiden; het is botertje tot de boom, het is zoals men het maar wensen kan; botertje spelen, boter, kaas en eieren, een kinderspelletje; een brokje boter in zure saus, een kleine troost in een groot leed, een verzachting;

2. op boter gelijkend vet uit plantedelen getrokken: kunst-, plante-, kokos-, cacaoboter, zie margarine;
3. vroegere benaming van enkele chloriden, zoals boter van arsenicum, een olieachtige vloeistof; boter van spiesglans, een kleurloze weke massa, vroeger als geneesmiddel, tegenwoordig voor het bruineren van geweerlopen gebruikt; boter van tin; blauwe boter, kwikzalf.

Goed afgewerkte boter is een gelijkmatig gele, vaste, goed smeerbare vetmassa met een enigszins matglanzend uiterlijk. Boter heeft een aangename frisse geur en smaak en een gemakkelijke verteerbaarheid. Bij het smelten in de mond geeft boter een verkoelend effect, dat aangenaam aandoet als gevolg van het grote smelttraject van de samenstellende triglyceriden van het melkvet. Onderscheid wordt gemaakt tussen gezuurde, zoete, gezouten en ongezouten boter. Onder koelhuisboter wordt verstaan boter, die gedurende tenminste twee maanden bij een temperatuur lager dan boter10 °C opgeslagen is geweest. Ongezouten boter bevat gemiddeld 83,3 % vet, 15,5 % water, 0,6 % eiwit, 0,4 % melksuiker en melkzuur, 0,2 % minerale bestanddelen; gezouten boter ca. 0,5 % toegevoegd keukenzout. Gezuurde boter bevat 1-2 mg diacetyl/kg en heeft een pH van ca. 4,

6. Boter is rijk aan natuurlijk gevormde vitaminen. zie boterbereiding.