(boende, heeft geboend),
1. met was inwrijven en vervolgens met een zachte doek glad en glanzend wrijven van b.v. houten meubels, parketvloeren;
2. met water natmaken en daarna met een boender schrobben, schoonmaken: de gang boenen;
3. verdrijven, wegjagen: iemand van de kamer, uit een club boenen.