Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Blasfemie

betekenis & definitie

[Gr., lastering], v. (-en), godslastering. Waar in de oudheid en de middeleeuwen sprake was van blasfemie werd dit als een eigensoortig delict opgevat.

Men beschouwde derhalve het Opperwezen als een te beschermen rechtsobject. Blasfemie werd ruim genomen, ook ketterij, heiligschennis en tovenarij verstond men eronder.Ook het Crimineel Wetboek voor het Koninkrijk Holland van 1809 beschouwde blasfemie nog als een delict sui generis, zulks in strijd met de Verlichtingsideeën van Montesquieu, Voltaire e.a. die het in strijd met de natuurlijke rede achtten aan God bepaalde rechten toe te kennen. De Franse Code Pénal, produkt van de Verlichting, kent de blasfemie niet; wel verbiedt hij dwang waardoor de vrijheid van godsdienst wordt aangetast zoals verstoring van de godsdienstuitoefening, schennis van voorwerpen van religieuze verering, beschimping en mishandeling van geestelijken in hun bediening. Nederland.

Met de invoering van de Code Pénal in 1811 verdween blasfemie uit de categorie der strafbare feiten. Ook de wetgever van 1881 nam een verlicht standpunt in. In 1932 werd blasfemie weer opgenomen (art. 147 lid 1, artt. 147a en 429 bis), nu niet als eigensoortig delict, maar als misdrijf tegen de openbare orde.

Deze was nl. verstoord door een atheïstische campagne van de Communistische Partij Holland. In art. 147 lid 1 wordt alleen smalende godslastering strafbaar gesteld, dit om te voorkomen dat zakelijke atheïstische propaganda, serieuze discussie over God e.d. binnen het bereik van de bepaling zouden vallen. Overigens is tot nu toe slechts spaarzaam gebruik gemaakt van het artikel, en gezien de enge interpretatie die de Hoge Raad in het geruchtmakende Ezelproces van G.K.van het Reve (NJ 1968, 373) gegeven heeft aan het bestanddeel ‘smalend’, ziet het er niet naar uit dat dit in de toekomst anders gaat worden.België. Het Belg. strafrecht kent blasfemie niet, wel zijn in de artt. 142-137 WStr de ‘wanbedrijven betreffende de vrije uitoefening van de erediensten’ geregeld.

LITT. E.J.de Roo, Rechtsvergelijkende studie over blasfemie en andere religiedelicten (1970).