(hield bezig, heeft beziggehouden),
1. iemands aandacht in beslag nemen: iemand aangenaam bezighouden; de vijand bezighouden, hem afleiden; dit kind weet zich aardig bezig te houden, verveelt zich niet;
2. zich bezighouden, zich ophouden, tijd en krachten aan iemand, iets besteden: zich met iemand bezighouden;
3. (vele handen, werklieden) werk verschaffen.