v. (en), het betalen, m.n. door geldoverdracht: betaling ontvangen, eisen; zijn betalingen staken, failliet gaan; contante betaling, dadelijk bij de levering, (gewoonlijk) binnen 30 dagen na de levering. Hoewel in Nederland volgens het spraakgebruik alleen van betaling wordt gesproken indien aan schuldverbintenis wordt voldaan door het geven van geld, moet in het oog worden gehouden dat het juridisch begrip betaling meer omvat.
Het is het voldoen aan een verbintenis, hetzij door het geven van geld, of het geven van goederen, hetzij door iets te doen, zoals het verrichten van zekere diensten of het vervaardigen van iets, hetzij door iets niet te doen, zoals nalaten iemand concurrentie aan te doen. Overweging van al deze soorten betaling doet inzien dat betaling niet altijd een tweezijdige handeling behoeft te zijn, zoals dat bij geven en ontvangen te zien is, en ook dat betaling niet altijd een handeling met een beoogd rechtsgevolg behoeft te zijn (zie rechtshandeling).Bij het nalaten iets te doen blijkt nergens van een wil, dus ook niet van iets dat gewild of beoogd wordt. Toch wordt ook hier gesproken van betaling.
België. Om de betaling geldig te doen zijn moet de betaler eigenaar zijn van de in betaling gegeven zaak en bevoegd om deze zaak te vervreemden. Zij moet geschieden aan de schuldeiser of aan iemand die hem door machtiging vertegenwoordigt. Gedaan aan een andere persoon zou zij nochtans geldig zijn, indien de schuldeiser haar later bekrachtigd of er voordeel uit getrokken had. De schuldenaar moet de gehele schuld betalen. De rechtbank kan echter, gelet op de toestand van de schuldenaar, een kort uitstel van betaling verlenen, als het geen wisselorderbriefjes of herveilingen betreft (artt. 1333 betaling 1337 Ger.
Wbk). De betaling moet geschieden op de plaats door de overeenkomst bepaald; wanneer het een zekere en bepaalde zaak betreft, op de plaats waar de zaak zich bevond ten tijde van de overeenkomst. Buiten die beide gevallen moet de betaling gedaan worden ter woonplaats van de schuldenaar.
Bij uitzondering moeten de kosten van de voogdijrekening en de kosten die voortspruiten uit de teruggave van een in bewaring gegeven zaak, betaald worden door de schuldeiser. Artt. 1338-1344 Ger. Wbk hebben de summiere rechtspleging gehuldigd om betaling te bevelen: elke vordering behorend tot de bevoegdheid van de vrederechter en strekkend tot betaling van een vaststaande schuld die een geldsom tot voorwerp heeft waarvan het bedrag BF 25 000 niet te boven gaat, kan worden ingesteld, behandeld en berecht overeenkomstig een zeer eenvoudige procedure op verzoekschrift, voorafgegaan door een aanmaning tot betalen; de schuld moet evenwel gestaafd worden door een geschrift dat van de schuldenaar uitgaat; die procedure is slechts van toepassing indien de schuldenaar zijn woon of verblijfplaats in België heeft.
