Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 14-03-2019

Besnijdenis

betekenis & definitie

1. het verwijderen van de voorhuid (preputium) van het mannelijk geslachtsdeel door circumcisie (rondom-snijding) of het insnijden (in- cisie) van de voorhuid;

2. het uitsnijden (excisie) van de clitoris of een geheel of gedeeltelijk wegsnijden van de kleine schaamlippen (labia minora) bij meisjes.

Algemeen. De besnijdenis komt bij vele volken voor. Bij een groot aantal volkeren en stammen in Indonesië, Oceanië en Afrika vormt de besnijdenis een belangrijk onderdeel van het inwijdings-(initiatie-)ritueel, waarbij de jongeren opgenomen worden in de groep van de volwassenen. In het OT is sprake van besnijdenis, die door de vader verricht wordt met een stenen instrument (berith miela). De islamieten hebben de besnijdenis vermoedelijk van de Arabieren, joden en Egyptenaren overgenomen. In de koran wordt de besnijdenis niet genoemd.

Tegenwoordig is het besnijdenisritueel nog steeds gemeengoed van alle islamieten. Sommigen beschouwen de besnijdenis enkel als een aanbevelenswaardige hygiënische maatregel, anderen zien haar als een plicht. Dat de besnijdenis van jongeren met de voorbereiding tot het huwelijk te maken had is duidelijk. Even duidelijk is dat de besnijdenis ook het behoren tot een bepaalde gemeenschap betekent.

Litt. A.E.Jensen, Beschneidung und Reife Zeremonien bei Naturvölkern (1933); A.Soeg,

De besnijdenis (1947); J.Ninberg, Problems of bisexuality as reflected in circumcision (1949); Radin, Gott und Mensch in der primitiven Welt (1953); J.Soetendorp, Symboliek der joodse religie (1966).

Bijbel.

Besnijdenis was oorspronkelijk een rite bij het bereiken van de puberteit, maar in Israël gold het als teken van Gods verbond met Abraham (Gen.17,10—14) en met de Israëlieten (Joz.5,2 vlg.). Later vond de besnijdenis plaats op de achtste levensdag (Lev.12,3), tegelijk met de naamgeving (Luc.1,59; 2,21). De besnijdenis geschiedde eerst met een stenen mes door de ouders (Ex.4,25), later (en nog bij de huidige joden) door een speciale mohel (‘besnijder’).

Tijdens de Babylonische ballingschap kreeg de besnijdenis grote nadruk als teken van het anders zijn dan de Babyloniërs. In de oudste christelijke gemeente werd de besnijdenis een twistpunt. Vele joden-christenen vonden dat ook bekeerlingen uit de heidenen besneden moesten worden. Het standpunt van anderen (o.a. Paulus), die dat niet nodig vonden, werd tenslotte aanvaard (Hand.15); het begrip besnijdenis werd figuurlijk gebruikt voor het afleggen van het zondige leven en het deel krijgen aan het heil in Christus (Col.2,11 vlg-)-

Litt. F.Sierksma, Quelques remarques sur la circoncision en Israël (in: Oudtestamentische Studiën, 1951).

Liturgie.

Het kind Jezus werd op de achtste dag na de geboorte besneden volgens een joods-religieuze initiatieritus (Luc.2,21—22). In de westerse en byzantijnse kerken heeft men sinds de 7e eeuw op 1 jan. de gedachtenis van de Besnijdenis des Heren gevierd. In de vernieuwde westerse liturgie is dit feest echter uit het calendarium verwijderd (1969). Op 1 jan. wordt nu de gedachtenis van Maria, de moeder van God, gevierd.

Medisch.

Besnijdenis wordt ook uitgevoerd als medische ingreep:

1. profylactisch als hygiënische maatregel,
2. ter voorkoming van het induceren van kanker van de baarmoederhals bij de toekomstige echtgenote,
3. therapeutisch, wanneer de voorhuid zo nauw is, dat ze niet over de eikel heen en weer geschoven kan worden (zie fimosis).