Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-03-2019

Beschermheilige

betekenis & definitie

v./m. (-en), patroon, de heilige die op grond van de rooms-katholieke leer van de gemeenschap der heiligen, als beschermer van de kerken, personen, beroepen, steden, landen en bisdommen of bij bijzondere omstandigheden (b.v. ziekten) aangeroepen en vereerd wordt.

De kerken kregen het eerst een beschermheilige toegewezen. In de christelijke oudheid werden kerken waarin relikwieën van een heilige bewaard werden, naar die heilige genoemd, o.a. om die kerken van andere kerken van eenzelfde plaats te onderscheiden. Het toekennen van een beschermheilige aan individuele personen is van relatief late datum: pas begin 4e eeuw is de gewoonte in bredere kringen aanwijsbaar. Schroom weerhield de christenen tot in de 15e eeuw om de namen van Josef en Maria te dragen, en nu nog komt de benaming Jezus alleen in Spanje en Griekenland voor. In reactie op de humanistische tendens om voorchristelijke namen te kiezen, schreef de Romeinse catechismus voor, aan de dopeling een heiligennaam te geven: een beschermheilige moest immers én voorbeeld én beschermer zijn. Naast de beschermheilige van kerken en individuele personen vindt men, vooral sinds de late middeleeuwen, eveneens beschermheiligen van beroepsgroeperingen, dikwijls op grond van legendarische trekken, waardoor een bepaalde heilige in enige betrekking stond met bepaalde beroepen (Sint-Eligius, patroon van de smeden). In de moderne tijd hebben de pausen zelf beschermheiligen gegeven aan verschillende maatschappelijke groepen: de heilige J.M.Vianney (pastoor van Ars), beschermheilige van de pastoors; Franciscus van Sales, beschermheilige van schrijvers en journalisten; Teresia van Lisieux, beschermheilige van de missionarissen.