bn. en bw. (-er, -st),
1. geen te hoge gedachten van zichzelf hebbend: ondanks zijn succes bleef hij bescheiden; een bescheiden meisje, ingetogen;
2. van uitingen: een bescheiden opmerking, beleefde, voorzichtig geuite opmerking; volgens mijn bescheiden mening, mijn mening die ik niet wil opdringen;
3. niet groot: een zeer fortuin.