Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-03-2019

Belangstellingsonderzoek

betekenis & definitie

o. (-en), in de psychologie het onderzoek naar de voorkeur en afkeer van mensen voor bepaalde bezigheden e.d.

In de VS bestaan verschillende tests die uitsluitend op belangstellingsonderzoek zijn gericht (Strong, Kuder, Thurstone) en van belang kunnen zijn voor het geven van een beroepskeuzeadvies of een beoordeling van de geschiktheid voor bepaalde beroepen. In Nederland wordt vaak een bewerking gebruikt van de B IT (Berufsinteressentest) van Irle.

Sommige van deze tests onderzoeken de voorkeur voor bepaalde min of meer gedetailleerd omschreven beroepsbezigheden (Kuder, Thurstone, Irle), andere (Strong) bepalen in hoeverre iemand in zijn belangstelling, voorkeur en afkeur voor allerlei niet-beroepsmatige bezigheden (hobbies e.d.) overeenkomt met een grote groep mensen die een bepaald beroep (b.v. architect) uitoefent.

Uit onderzoekingen waarbij verschillende belangstellingstests vergeleken werden, bleek dat de reacties van de onderzochte personen terug te voeren waren op een beperkt aantal grondhoudingen. Fundamenteel verschillende grondhoudingen zijn: theoretisch-wetenschappelijk, sociaal-helpend, sociaal-overredend (commercieel), verbaal, materieel-vervaardigend, systematisch-administratief, artistiek-kunstambachtelij k, muzikaal.

Het blijkt dat vele beroepen van elkaar onderscheiden kunnen worden doordat de belangstelling van de gemiddelde beoefenaar een specifiek voorkeurspatroon vertoont. Men heeft daarom getracht beroepen in te delen op grond van het karakteristieke belangstellingstype van de gemiddelde beoefenaar. Een dergelijke indeling is b.v. door Kuder ontworpen. Zo’n indeling kan waarde hebben bij beroepskeuze. Bezwaarlijk is dat in de praktijk blijkt, dat een aanzienlijk aantal goede beroepsbeoefenaars niet beantwoordt aan de belangstellingskarakteristiek die bij hun beroep past. Dat betekent dat de advies vragende cliënt in een aantal gevallen ook zal passen in beroepen die buiten het op hem van toepassing zijnde belangstellingspatroon vallen.

LITT. D.Fryer, The measurement of interest in relation to human adjustment (1931); E.K.Strong, Vocational interests of men and women (1945); S. Wiegersma, Interesse en schoolkeuze, belangstellingsonderzoek bij differentiatie na de lagere school (1959); S.Wiegersma, Psychologie der beroepskeuze (1962).