Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Begrip

betekenis & definitie

o. (-pen),

1. het vatten met het verstand: vlug, langzaam van begrip zijn, vlug, langzaam iets begrijpen; het begrip komt met de jaren, het verstand; dat gaat mijn begrip te boven, daar kan ik met mijn verstand niet bij;
2. eenheid van denken; denkbeeld, van andere voorstellingen onderscheiden, hetzij enkelvoudig of complex (de samenvatting van een aantal kenmerken tot een eenheid); algemene voorstelling: het begrip hond, zoogdier; de inhoud van een begrip, het aantal kenmerken; de omvang van een begrip, het aantal voorwerpen die eraan voldoen; hoe groter omvang een begrip heeft, hoe kleiner inhoud, en omgekeerd ;
3. denkbeeld zoals men het zich eigen gemaakt heeft, voorstelling, idee: iemand enig begrip ergens van geven, het hem in algemene trekken duidelijk maken; duidelijke, verwarde, positieve, negatieve begrippen; geen flauw begrip van iets hebben, het in het geheel niet begrijpen, geen voorstelling ervan hebben; ik kan er mdar geen begrip van krijgen, ik kan het maar niet begrijpen;
4. samenvattende inhoud, m.n. in titels van geschriften: kort begrip van de aardrijkskunde, beknopte handleiding.

Begrip is in de filosofie een denkvoorstelling waarvan de inhoud op één wijze (identiek) bepaald is en waarbij een veelheid onder één bepaald gezichtspunt in een eenheid wordt samengevat (begrepen). Men onderscheidt inhoud (betekenis) en omvang (verwijzing) van een begrip. Inhoud is de samenvatting van al die kenmerken, waardoor datgene wat onder het begrip valt, zich van al het andere onderscheidt, b.v. wanneer bij het begrip ‘mens’ gedacht wordt aan een met rede begiftigd levend wezen. Die inhoud wordt aangegeven in een definitie. Bij de omvang van een begrip denkt men aan alle exemplaren waarheen dat begrip verwijst, b.v. aan alle mensen die onder het begrip ‘mens’ vallen. In deze visie worden de begrippen gezien als entiteiten, die hetzij uitsluitend in de menselijke geest bestaan (zie conceptualisme, zie nominalisme), hetzij ook in de dingen (aristotelisch zie realisme) of zelfs geheel onafhankelijk hiervan (platonisch realisme; zie universalia).

Tegenover deze entiteitsopvatting van het begrip staat in de aan Wittgenstein georiënteerde filosofie de dispositietheorie, waarbij niet gelet wordt op de denkvoorstellingen die een begrip bij het kennen oproept, maar op het juiste gebruik ervan in de uitspraken. Nauw hiermee verwant is de opvatting, dat een begrip gedefinieerd moet worden in verband met de theorie waarin dit begrip een rol speelt (operationele definitie).

LITT. G.Ryle, The concept of mind (vele drukken, 1949); L.Wittgenstein, Philosophische Untersuchungen (vele drukken, 1953).