Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Beeldspraak

betekenis & definitie

v./m., .. 1. het spreken in beelden: de bijbel is rijk aan beeldspraak, oosterse dichterlijke
2. (stijll.) een stijlfiguur waarbij een gedachte of begrip indirect tot uiting wordt gebracht door middel van beelden : beeldspraak is een essentieel element van de levende taal;
3. (taalkunde) het verschijnsel dat een zaak op grond van een uiterlijke gelijkenis met een andere zaak dezelfde benaming heeft gekregen en dat deze benaming een zelfstandig leven is gaan leiden: b.v. de arm van een stoel, de poot van een tafel, de slang van een stofzuiger.

In de stijlleer onderscheiden we twee soorten beeldspraak:

1. de metafoor, die berust op een gelijkenis tussen beeld en het verbeelde. Hiertoe behoren a. de vergelijking, waar twee op elkaar gelijkende zaken naast elkaar voorkomen, b.v. hij werd zo rood als een kreeft;
b. de zuivere metafoor, waarbij het beeld onmiddellijk in plaats van het eigenlijke woord staat, b.v. roos voor een jong mooi meisje;
c. de allegorie, een verpersoonlijking van een abstract begrip, b.v. Magere Hein in plaats van de dood;
d. de personificatie, waarbij levenloze dingen als persoon worden voorgesteld, b.v. de wind huilt om het huis;
e. het verbinden van één zintuiglijke waarneming met een andere (synesthesie), b.v. bittere (smaak) woorden (gehoor). Een eufemisme is een verzachtende uitdrukking voor iets onaangenaams, b.v. het tijdelijke met het eeuwige (de dood) verwisselen. Bij een hyperbool wordt de werkelijkheid overdreven voorgesteld door vergroting of verkleining, b.v. zij zwom in haar tranen. Wanneer een beeldspraak versleten is, spreekt men van cliché, wanneer zij gezwollen is van bombast en retoriek.
2. de metonymia, die niet berust op een vergelijking tussen beeld en het verbeelde, maar op een verband tussen beide: het noemen van het materiaal in plaats van het daarvan gemaakte voorwerp, b.v. het staal in plaats van de schaats; de maker in plaats van het gemaakte, b.v. een Vestdijk lezen; het deel in plaats van het geheel (parspro toto), b.v. op de buis in plaats van op de televisie; het geheel in plaats van het deel, b.v. de hele stad was aanw

1. het spreken in beelden: de bijbel is rijk aan beeldspraak, oosterse dichterlijke
2. (stijll.) een stijlfiguur waarbij een gedachte of begrip indirect tot uiting wordt gebracht door middel van beelden : beeldspraak is een essentieel element van de levende taal;
3. (taalkunde) het verschijnsel dat een zaak op grond van een uiterlijke gelijkenis met een andere zaak dezelfde benaming heeft gekregen en dat deze benaming een zelfstandig leven is gaan leiden: b.v. de arm van een stoel, de poot van een tafel, de slang van een stofzuiger.

In de stijlleer onderscheiden we twee soorten beeldspraak:

1. de metafoor, die berust op een gelijkenis tussen beeld en het verbeelde. Hiertoe behoren a. de vergelijking, waar twee op elkaar gelijkende zaken naast elkaar voorkomen, b.v. hij werd zo rood als een kreeft;
b. de zuivere metafoor, waarbij het beeld onmiddellijk in plaats van het eigenlijke woord staat, b.v. roos voor een jong mooi meisje;
c. de allegorie, een verpersoonlijking van een abstract begrip, b.v. Magere Hein in plaats van de dood;
d. de personificatie, waarbij levenloze dingen als persoon worden voorgesteld, b.v. de wind huilt om het huis;
e. het verbinden van één zintuiglijke waarneming met een andere (synesthesie), b.v. bittere (smaak) woorden (gehoor). Een eufemisme is een verzachtende uitdrukking voor iets onaangenaams, b.v. het tijdelijke met het eeuwige (de dood) verwisselen. Bij een hyperbool wordt de werkelijkheid overdreven voorgesteld door vergroting of verkleining, b.v. zij zwom in haar tranen. Wanneer een beeldspraak versleten is, spreekt men van cliché, wanneer zij gezwollen is van bombast en retoriek.
2. de metonymia, die niet berust op een vergelijking tussen beeld en het verbeelde, maar op een verband tussen beide: het noemen van het materiaal in plaats van het daarvan gemaakte voorwerp, b.v. het staal in plaats van de schaats; de maker in plaats van het gemaakte, b.v. een Vestdijk lezen; het deel in plaats van het geheel (parspro toto), b.v. op de buis in plaats van op de televisie; het geheel in plaats van het deel, b.v. de hele stad was aanwezig.