eigenaardig Duits half litterair, half cabaretachtig genre, dat wel als voortzetting van de vagantenpoëzie beschouwd wordt. Bankelsang werd oorspronkelijk op kermissen en in cafés staande op een Bänkel (= bankje) voorgedragen en had veelal moraliserende gruwelverhalen tot onderwerp, zgn.
Moritaten. Alhoewel dit genre veel tot de moderne lyriek en toneelkunst (de zgn. songs van het epische theater) heeft bijgedragen, bestaat er weinig litteratuur over.Bekende beoefenaren van de Bankelsang waren: O.J.Bierbaum, F.T.Czokor, Erich Kastner, Alfred Kerr, Klabund, Wal ter Mehring, Kurt Tucholsky en Frank Wedekind. Tegenwoordig: G.B.Fuchs, en Fritz Grasshoff met zijn Unverblümtes Liederund Lasterbuch (1965). LITT. K.V.Riedel, Der Bankelsang (1963).