Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Baantje

betekenis & definitie

o. (-s),

1. kleine baan; Baantje glijden, rijden;
2. betrekking, werkkring: hij heeft een goed, prettig Baantje; een lastig, een onaangenaam Baantje; hij jaagt naar allerlei baantjes; oneig.: ook een lekker -!, gezegd van onaangename werkzaamheden of het redderen van onaangename zaken.