v./m. (B’s), (muziek):
1. in Duitsland vaak de toon die wij kennen als bes, hetgeen wel eens verwarrend is ;
2. als toonaard waarin een muziekstuk geschreven is, betekent B: b grote terts (majeur).
In de muziek is B de zevende toontrap vanaf C gerekend. In het Duits wordt de b aangeduid met h, ontstaan uit het teken h, als aanduiding voor de ‘b durum’ (onze b), in tegenstelling tot de ‘b mollum’:"b (-»-bes). Het in de muziek veelvuldig gebruikte thema B-A-C-H komt dus overeen met onze notennamen bes-a-c-b.