Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Atlantisch floradomein

betekenis & definitie

onderdeel van het Euro-Westsiberisch floragebied (>floristische plantengeografie, Holarctis), omvattende de brede kuststrook van Zuidwest-Noorwegen tot Midden-Portugal, Groot-Brittannië en het grootste deel van Frankrijk. Het Atlantisch floradomein heeft een oceanisch klimaat, dus vrij zachte winters, koele en vaak regenachtige zomers en in het algemeen tamelijk veel neerslag, waardoor podsolvorming bevorderd wordt.

Dit domein sluit nauw aan bij het Middeneuropese floradomein, en wordt soms ook wel als een oceanische variant daarvan beschouwd.In zijn natuurlijke toestand was het Atlantisch floradomein een loofbosgebied met hoofdzakelijk eik, berk, beuk en haagbeuk; ook enkele altijdgroene soorten als hulst en klimop hoorden erbij. Sedert prehistorische tijden heeft de mens dat bos intensief atlant. Atlanten aan de Hermitage, Lebeïnvloed. Heidevelden (Calluna, Erica) overdekten belangrijke oppervlakten. In waterrijke gebieden is op grote schaal veenvorming opgetreden. Typisch Atlantische planten zijn verder beenbreek (Narthecium ossifragum), dophei (Erica tetralix), stekelbrem (Genista anglica), gaspeldoorn (Ulex europaeus), rankende helmbloem (Corydalis claviculata), wilde hyacinth (Endymion non-scriptus). Gagel (Myrica gale) en Engelse vliesvaren (Hymenophyllum tunbridgense) worden hierbij meestal ook aangegeven, hoewel zij tevens in Atlantisch Noord-Amerika voorkomen.

LITT. P.Roisin, Le domaine phytogéographique atlantique d’Europe (1969).