Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 05-01-2019

adres

betekenis & definitie

adres' [Fr. adresse], o. (-sen).

1. aanwijzing van de persoon tot wie men zich voor een bepaald doel te wenden heeft, met opgave van zijn woon- of verblijfplaats; ofwel die opgave alleen: het — van iemand opgeven; bij uitbreiding de persoon of zijn woning zelf: weet je een goed — voor fotoartikelen; 2. opschrift op een brief, een pak enz.: een los —; de enveloppe met het —; 3. (fig.) aan het — van, doelende op: die aanmerking was aan het — van uw broer, was (ongezegd) voor uw broer bestemd; dat was aan het juiste, goede —; aan het verkeerde — zijn, zich vergissen ten opzichte van; 4. de aanduiding van een gegeven of een plaats in het geheugen, of de aanduiding van een periferie-apparaat. Het adres kan een naam, een label of een nummer zijn (adresseren); 5. verzoek, petitie, betoog, enz. tot een bevoegde macht gericht door een lichaam of een groep van personen: een — aan de koning, aan de Tweede Kamer enz.; — van adhesie, geschrift waarbij instemming betuigd wordt met een verzoek of een voorstel.