Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

acupunctuur

betekenis & definitie

acupunctuur' [Lat. acus, naald, punctio, prik], v., ook: stylostixis, een medische techniek voor het wegnemen van pijn, al of niet voor operatieve ingrepen.

Deze oude methode heeft zich langer weten te handhaven dan van enige andere medische behandeling bekend is, vooral in het land waar zij ontwikkeld is: China. Gedurende het Tang-tijdperk werd de acupunctuur ook in Japan populair, later ook in Korea en India. De laatste jaren hebben diverse groepen westerse artsen China bezocht, de acupunctuur in toepassing zien brengen, en het effect ervan niet kunnen ontkennen.

Er zijn twee typen van acupunctuur: eeuwenlang heeft men niet alleen naalden geappliceerd, maar in vele gevallen ook het uitwendige deel van de naald (dus de gehele naald) verhit door het verbranden van de bladeren van de Moxaplant (moxibustie of thermo-acupunctuur). Tegenwoordig, vooral in landen waar de acupunctuur in zwang begint te raken, gebruikt men daarvoor een zwakke elektrische stroom (elektro-acupuntuur na de Tweede Wereldoorlog). In de oudste tijden waren de naalden van steen, later van staal, soms van zilver of goud.

In Europa werd de methode voor het eerst gebruikt in 1683 (Londen), daarna in Parijs (1735). Acupunctuur is dus al sedert eeuwen in kleine kring in Europa bekend, doch de laatste jaren kan men spreken van een opkomende ‘rage’, waarbij men meteen moet vaststellen dat het oordeel over de waarde van de techniek zeer verschillend is. In Rusland heeft men er een speciale afdeling voor gesticht aan de Academie van Wetenschappen te Moskou. En in de VS heeft een deel van de medische stand de acupunctuur als grote vernieuwer vooral voor narcose begroet.

Technisch bestaat de acupunctuur uit het inplanteren en manipuleren (met de hand laat men de naald draaiende bewegingen maken) van naalden op zeer nauwkeurig omschreven plaatsen van het lichaamsoppervlak. De tussen de vingers draaiende naald wordt meestal onder een bepaalde hoek door de huid gestoken waarna — althans wat de westerse landen betreft — de manipulatie (het draaien) wordt vervangen door gelijkstroom of door een wisselstroom van 6-9 volt met 100-180 stroomwisselingen per minuut. Het lichaamsoppervlak heeft ten minste 361 punctieplaatsen van de eerste orde, die verbonden kunnen worden door 14 grote meridianen (‘zenuwbanen’) onder de huid. Deze punctieplaatsen en meridianen zijn zeer specifiek gerelateerd aan de inwendige organen. Er is vakkennis voor nodig om de goede punctieplaats te kiezen. In de regel reikt de naald tot 9 a 10 mm onder de huid. Wanneer de punctieplaatsen goed gekozen zijn krijgt de patiënt een warm, dof gevoel in het deel van het lichaam waarop de behandeling is gericht. De punctieplaatsen zijn ogenschijnlijk willekeurig gelokaliseerd en anatomisch niet te verklaren.

Drie naalden (onder het oog, achter het oor en boven op het hoofd) zijn voldoende voor de pijnloze verwijdering van een hersengezwel. Eén naald in iedere onderarm is nodig voor een schildklieroperatie. Vier naalden in de oorschelp maken een maagoperatie mogelijk. In diverse publikaties uit de VS wordt gezegd dat acupunctuur voldoende gevoelloosheid geeft bij 90 % van alle operatiepatiënten. De methode, mits deskundig toegepast, is volkomen veilig. Dit in tegenstelling tot de conventionele anesthesie die een duidelijk risico heeft: 1 dode op 3000 operaties. Voorts is acupunctuur veel goedkoper.

Verder wordt er op gewezen dat men zich de acupunctuur gemakkelijker eigen maakt dan dat men een westers geschoold anesthesist wordt. Tenslotte: de patiënten hoeven niet nuchter te zijn, er ontstaat na de operatie geen misselijkheid, braken enz., en het verblijf in een ziekenhuis wordt, mede door het ontbreken van deze postoperatieve complicaties, bekort. Wanneer men de werkingswijze van de pijnstilling tracht te verklaren vervalt men in vaagheden — die daarom nog geen onwaarheden hoeven te zijn. Het is bekend dat aandoeningen van de interne organen zich kunnen projecteren op het lichaamsoppervlak zonder dat men daarvoor een anatomische basis kan aanwijzen. Galstenen geven vaak pijn in de rechterschouder; gebrek aan zuurstof van de hartspier leidt vaak tot pijn in de linkerarm. Men zou dus als verklaring van de acupuntuur een ‘omgekeerde route’ kunnen veronderstellen, hoewel klinische of anatomische gegevens hieromtrent nooit zijn gepubliceerd. [W.van Westering, arts] LITT. S.Palos, The Chinese art of healing (1971); F.Mann, Acupuncture (2e dr. 1972).