achtereen', bw., 1. (bij handelingen) zonder tussenpozen: een boek — uitlezen, zonder het met iets anders af te wisselen; 2. bijna onafgebroken, met geringe tussenpozen: driemaal — won hij de partij;
3. (bij namen van tijdruimten) zonder tussenpozen: een jaar, drie maanden (bij achter elkaar stelt men zich het tijdsverloop als reeks van elkander opvolgende tijden voor, bij aaneen als een geheel: hij is drie maanden — met met verlof geweest (hij heeft daar twintig jaar aaneen gewoond); 4. in ieder der bedoelde perioden: wij zijn drie jaren in Noordwijk geweest, ieder jaar in de vakantie.