acceleratie - accelera'tie [Lat. acceleratio, versnelling], v., versnelling ; het — vermogen van een auto, de capaciteit om het toerental snel te vergroten, het goed kunnen ‘optrekken’.
In de macro-economie gebruikt men de term acceleratie om aan te duiden, dat een toeneming van de vraag in een bepaalde sector van de economie leidt tot een toeneming van de vraag in andere sectoren en zodoende tot een stijging van het nationaal inkomen. Het acceleratieprincipe wordt soms omschreven als een verband tussen de toeneming van het nationaal inkomen en de verandering in uitsluitend de consumptieve vraag en in andere gevallen wordt de verandering in de totale vraag in ogenschouw genomen. In de theorie is de betekenis van de acceleratie aanvankelijk overschat, omdat onvoldoende rekening werd gehouden met de elasticiteit van de produktiecapaciteit en de reservecapaciteit, waarop een beroep kan worden gedaan als de vraag stijgt. Niettemin speelt de gedachte een rol bij het verklaren van het cumulatieve proces van op- en neergang in het economisch leven.
