Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

aanzeggen

betekenis & definitie

aanzeggen - (zei(de) aan, zegde aan, heeft aangezegd), 1. (vero.) bekendmaken in het algemeen, (thans) min of meer plechtig mondeling bekendmaken, aankondigen: iemands overlijden (laten) ; iemand gerechtelijk —, langs gerechtelijke weg mededelen; de dood (aan een veroordeelde), hem mededelen dat hij op een bepaalde tijd de doodstraf zal ondergaan; iemand de wacht -, (fig.) iemand zeggen waaraan hij zich voortaan te houden heeft; 2. bevelen, gelasten; 3. men zou het hem niet —, op het uiterlijk afgaande niet van hem zeggen.

Aanzeggen geschiedt in Nederland in streken waar nog burenplicht heerst door buren, elders door een aanspreker van de begrafenisvereniging. In kleine dorpen wordt ieder huis aangezegd, anders vaak alleen de straat of de wijk. Sinds 1600 gebeurde aanzeggen door ‘gesworen bidders’, aangesteld door de overheid en speciaal gekleed. Aanzeggen geschiedde ook door meisjes en vrouwen, in Hindeloopen zelfs tot 1964 (omsizsters: rondzegsters). Vroeger eveneens aanzeggen aan dieren (veestapel, vooral de bijenkorven).

In Vlaanderen is het gebruik (daar ook beden, noden, manen of biddelen genoemd) praktisch verdwenen. De mondelinge bekendmaking was de feitelijke concretisering van het over dood luiden, waardoor de hele parochiegemeenschap vernam dat er iemand gestorven was. Tussen 1920-40 werd het aanzeggen vervangen door de rouwplakbrief (o.m. in Brugge) of het rondsturen en ronddelen van doodkaarten, later rouwbrieven, zie begrafenisgebruiken.

LITT. H.L.Kok, De gesch. van de laatste eer in Nederland (1970).