aan'tonen (toonde aan, heeft aangetoond), 1. (met datief) iemands aandacht op iets richten, hem het bestaan of de aard van iets doen opmerken: de gebreken van een werk, de reden, de bron van iets —; 2. gevolgd door dat of hoe: de waarheid van een stelling of van een feit doen opmerken, de bewijsgronden doen zien (vgl. betogen); 3. zijn houding toonde aan, dat hij schuldig was, gaf te kennen, duidde met zekerheid aan; 4. (in de scheikunde, met concr. object): zwavel, koolstof —, de aanwezigheid van dit element in een chemische verbinding demonstreren.
Uitgelicht
Wekelijks trending en actuele woorden ontvangen in je mailbox? Schrijf je net als 2.112 anderen in!